Bij een heldere hemel ´s nachts zien we talloze sterren aan de hemel staan. Iedere ster die we waarnemen is een zon. Miljarden zonnen dus. Maar schijn bedriegt vaak. Met het blote oog naar een ster kijkend beseffen we vaak niet dat we niet naar een ster kijken maar naar een sterrenstelsel. De losse sterren die we zien behoren tot ons eigen sterrenstelsel, die we de melkweg noemen. Als we met een telescoop inzoomen op een ster blijkt die ster vaak geen ster te zijn maar een stelsel van sterren die ver verwijderd is van ons eigen melkwegstelsel. Die ene ster die we menen te zien bestaat dus eigenlijk uit miljarden sterren. Zo staan er miljarden van deze sterrenstelsels aan de hemel. Waarvan iedere ster in zo´n sterrenstelsel ook weer een zon is.
Die zonnen in de sterrenstelsels variëren in grootte heel erg veel van elkaar. Je moet je realiseren dat iedere ster een bol van gloeiende materie is met de grootte van onze zon of vele malen groter. Ook zijn er tal van sterren die kleiner zijn dan onze zon. Kortom het krioelt van sterren en sterrenstelsels om ons heen. Geleerden zijn het er inmiddels over eens dat er meer sterren en sterrenstlesels zijn in het heelal dan dat er zandkorrlels zijn op onze aarde. Dit zijn dimensies waar we ons geen voorstelling van kunnen maken. Hoe groot is dat heelal eigenlijk? Veel wetenschappers denken dat het heelal eindig is, alleen waar en hoe dat eindigt kan tot nu toe geen antwoord op worden gegeven. Wat we wel weten is dat we miljarden lichtjaren ver kunnen kijken. Een lichtjaar is de afstand die het licht aflegt in één jaar. Licht heeft een snelheid van 300.000 kilometer per seconde. In één jaar zitten ongeveer 31,6 miljoen seconden. Het licht legt in één jaar dus 31,6 miljoen keer 300.000 kilometer af wat resulteert in een afstand van ca. 9,5 biljoen kilometer. De dichtstbijzijnde ster van onze zon staat ongeveer 5 lichtjaar van ons af. De afstand is dus 5 x 9,5 biljoen kilometer = 47,5 biljoen kilometer. Dan hebben we het dus over de dichtstbijzijnde ster. De verste sterrenstelsels die wij nog kunnen waarnemen met de Hubble telescoop liggen ca. 13,5 miljard lichtjaar van ons verwijderd. Wat daarachter ligt weten we niet omdat we niet over de instrumenten beschikken om dat waar te kunnen nemen. Ongetwijfeld ligt daarachter net zoveel heelal met net zoveel sterrenstelsels en gaat dat maar oneindig door. Gezien de triljarden sterren die zich in het heelal bevinden, zullen er ongetwijfeld ook ontelbare aantallen
zijn die een planetenstelsel om zich heen hebben die vergelijkbaar is met ons zonnestelsel. Een zonnestelsel is één zon met zijn planeten. Om onze zon draaien 8 planeten: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Pluto was oorspronkelijk de negende planeet en bestaat nog steeds, maar wordt nu officieel een “dwergplaneet” genoemd. De afbeelding hiernaast van ons zonnestelsel geeft geen juist beeld van de afstanden. Om een indruk te krijgen moet u zich voorstellen dat we op het strand van Scheveningen een tennisbal leggen. Deze tennisbal stelt de zon voor. Nemen we nu een zandkorrel en leggen we die op het strand van Zandvoort, dan is de afstand van deze korrel tot de tennisbal, in verhouding de afstand van de aarde tot de zon.
Voor zover de wetenschap nu kan beredeneren heeft iedere ster een levenscyclus. Materie in de vormen die in het heelal voorkomen worden tijdens de geboortefase door een magnetisch punt rondom aangetrokken, gaan chemische verbindingen aan met elkaar en vormen in een proces van miljarden jaren een bolvormige ster (lees: zon). Materie wat niet door deze ster wordt geabsorbeerd blijft buiten de oppervlakte ervan en vormt zo in de loop van dezelfde miljarden jaren bolvormige planeten die om deze ster cirkelen. Zo langzamerhand zijn de wetenschappers ervan overtuigd dat er haast om iedere ster een aantal paneten cirkelen.Kijken we met de hubble telescoop in de ruimte dan zien we talloze sterren in hun geboortefase, in hun levensfase en in hun stervingsfase. Sterft een ster dan wordt al zijn materie weer losgelaten in de ruimte. Ook dit gebeurt in een tijdspanne waarin we in miljarden jaren moeten denken. De materie die in het heelal wordt losgelaten vormt later weer de basis voor nieuwe sterren.
Atomaire foto electronenmicroscoop
We verlaten nu de macro-kosmos en gaan kijken naar de micro-kosmos. Door allerlei nieuwe instrumenten, bijvoorbeeld de electronenmicroscoop, kunnen we ons geleidelijk aan een beeld vormen van hoe deze micro-kosmos eruit ziet. Via nano-technologie kunnen we al op kleinere schaal waarnemen dan atomen. Om het op een begrijpelijke manier te kunnen uitleggen kun je stellen dat iedere atoom eigenlijk een soort ster (lees:zon) is met daaromheen cirkelende planeten (electronen, neutronen enz.). Als we de afstand tussen de afzonderlijke atomen nemen dan is deze afstand relatief dezelfde als de afstand tussen de afzonderlijke sterren in de macro-kosmos. Hier op aarde kunnen we zelf vaststellen dat alle materieële systemen een begin en een einde hebben. Het duidelijkst is dit bij levensvormen. Alle vormen op aarde, ook de levensvormen bestaan uit atomaire opbouw. Er bestaan ongeveer 112 verschillende soorten atomen. Deze noemen we “de elementen”. De atomen zijn de bouwstenen van alle stoffen om ons heen. Ook mensen, dieren en planten zijn opgebouwd uit atomen. In de groeifase van het leven neemt het steeds meer van deze elementen (atomen) tot zich en vormt zich, volgens een voor de soort vaststaand patroon, geleidelijk tot een levensvorm. De levensvorm blijft in stand gehouden door de magnetische eigenschap van het fenomeen leven zelf. Naarmate we ouder worden neemt de vitaliteit van dit “magnetisme” af en begint het lichaam af te takelen. Bij het intreden van de dood trekt het magnetisme helemaal uit de levensvorm en kan het de atomaire samenstelling niet meer handhaven. Tijdens het vergaan van het lichaam vallen de atomaire structuren uit elkaar. De afzonderlijke atomen echter zijn nog steeds intact maar niet meer in samenhang met de lichaamsvorming. Deze atomen bevinden zich nu in de vrije ruimte en vormen later weer de bouwstenen voor nieuwe levensvormen. Precies zoals het gaat in de macro-kosmos met de sterren en sterrenstelsels. Het is maar hoe je het bekijkt.
Uncategorized