![]() |
Tweet |
In tegenstelling tot de euromunten hebben de eurobankbiljetten geen nationale zijde die aangeeft van welk land het biljet afkomstig is. Toch is wel degelijk te achterhalen welk land verantwoordelijk is voor de uitgave van het biljet. De achterkant van ieder eurobiljet bevat namelijk een zgn. identificatiecode. Deze bestaat uit een letter en een serienummer. De letter identificeert het land die verantwoordelijk is voor de uitgifte van het biljet en een checksum van het serienummer bepaalt of het biljet echt is of vals.
Een voorbeeld:
Letter : X (Duitsland) Checksum Uitkomst: 2 Serienummer: X30284111711
Berekening: 3+0+2+8+4+1+1+1+7+1+1=29 > 2+9=11 > 1+1=2
X en 2 horen bij elkaar dus het serienummer is echt.
Een andere manier om te controleren of het serienummer klopt is door de getallen op te tellen bij de ASCII-waarde van de letter. Dit totaal moet deelbaar zijn door 9.
88+3+0+2+8+4+1+1+1+7+1+1=117 > 117/9=13
Klik hier voor een volledig overzicht
Wat gebeurt er bij een exit?
Men is geneigd te veronderstellen dat een euro overal op de financiële markten evenveel waard is, ongeacht waar hij vandaan komt. Momenteel is dit ook zo maar nu er een aantal landen financieel in grote problemen verkeren en er al openlijk gesproken wordt over landen die eventueel de eurozone zouden moeten verlaten lijkt het niet meer zo vanzelfsprekend dat alle euro’s evenveel waard zijn. Zeker niet omdat vanaf het ontstaan van de euro er (uit voorzorg?) een code in de biljetten is aangebracht die aantoont welk land verantwoordelijk is voor de uitgifte en wie deze heeft geprint. Griekse euro’s bijvoorbeeld hebben de letter Y als landcode. Miljarden eurobiljetten met deze letter zijn verspreid over heel Europa en de rest van de wereld. Voor zover wij veronderstellen kijkt niemand naar de letter en het serienummer van het eurobiljet wanneer deze ontvangen wordt. Wanneer Griekenland de eurozone zou verlaten en de drachme weer zou invoeren als wettig betaalmiddel dan zou de drachme met ongeveer 70% moeten devalueren ten opzichte van de koers bij de toetreding van de euro. Wij zouden er niet gek van opkijken als de banken na een Griekse uittreding, euro’s met een letter Y ineens zullen gaan beschouwen als een drachme en voor deze euro vervolgens nog maar 30 cent willen betalen. Hetzelfde geldt voor Spaanse euro’s met de letter V (-40%) en Italiaanse euro’s met de letter S (-35%). Het risico kan op deze wijze worden afgeschoven op de argeloze bezitter ervan en de banken maken een groot gedeelte van hun verliezen weer goed omdat zij deze euro’s één tegen één kunnen wegstrepen op hun balanstotalen.
Natuurlijk hebben wij er alle begrip voor als u ons voor gek verklaart over deze theorie. Wij hebben echter alle vertrouwen in de bankensector verloren en…., een gewaarschuwd mens telt voor twee!
banken, drachme, exit eurozone, Griekse euro’s, Italië, Spanje, vertrouwen
Uncategorized